Op donderdagavond 10 maart kwam een klein groepje kerkgangers naar de Hoflaankerk om te praten over het boek TROOST van Michael Ignatieff.
In de Caleidoscoop van februari kon u daar de inleiding lezen. Ignatieff schreef een reeks van portretten van vele grote mannen en twee vrouwen door de eeuwen heen, die zich staande moesten houden in het leed van hun tijd en van hun leven. Zij hebben ons hun dagboeken, hun woorden, hun kunst en filosofie nagelaten, die ook ons moed kunnen geven in moeilijke tijden. Hij schrijft over de moed en de troost van onder andere Paulus, van Cicero, keizer Marcus Aurelius, Dante, Karl Marx, Abraham Lincoln, Gustav Mahler, Anna Achmatova, Albert Camus en als laatste Cicely Saunders, die het eerste hospice begon. Van al deze mensen geeft Ignatieff een portret, hij beschrijft hun leven en wat zij te verduren kregen.
Het boek van Michael Ignatieff kan ons op het spoor zetten van belangrijke vragen. Wat is troost voor ons? Troost kan allerlei vormen aannemen: een arm om je heen, een kop thee, een belangstellende vraag, de schoonheid van de natuur, de schoonheid van kunst. Wat is troost voor ons in geloof? Hoe zouden wij dat voor onszelf verwoorden? Ignatieff vindt troost in de psalmen als ongelovige. Hoe lezen we als gelovige zijn woorden?
Die avond hebben we ons beperkt tot de troost van Paulus, en van Cicero.
Paulus heeft zijn hele leven gewacht op de wederkomst van de Messias. Maar aan het eind van zijn leven wist Paulus dat de Messias niet tijdens zijn leven zou komen. Hij wist dat hij tot het uiterste van zijn kunnen moest dienen en dat het bewijs van wat hij bereikt had lag in de liefde van hen die hij op het punt stond achter te laten. In hun liefde, echt, intens en blijvend, had hij de enge aanwijzing gekregen die de mens ooit zal krijgen over hoe de liefde van God zou kunnen zijn:
Ons rest geloof, hoop en liefde, deze drie,
maar de grootste daarvan is de liefde.
Marcus Tullius Cicero was een gezaghebbende Romeinse politicus van de laat-Romeinse Republiek. In die tijd gold de regel dat mannen vooral hun controle niet moesten verliezen bij verdriet. Als een man zijn reacties op verlies onder controle kon houden, zou hij troost vinden in het respect en de bewondering van zijn medemannen. Cicero was trots op zijn beheersing van deze stoïsche code en zag zichzelf graag als een vertroostingsfilosoof. Zijn boek Consolatio is verloren gegaan, maar zijn werk Tusculanae disputationes ( gesprekken in Tusculum) is bewaard gebleven en dat vormt een briljante dialoog over het stoïsche credo. Maar toen zijn geliefde dochter onverwacht overleed was het voor hem heel moeilijk om getroost te worden. Niet voor het eerst moesten woorden het afleggen tegen de pijn van het leven en bleken filosofische geschriften over lijden niet in staat om de man die ze had geschreven verlichting te geven!
Maar natuurlijk ging het die avond ook over onze eigen vormen van troost die we zelf ervaren hebben in ons leven.
Op 31 maart is er weer een gesprek over dit boek gepland in de Hoflaankerk om 20.00 uur met gespreksleider Ilse Hogeweg. We lezen hoofdstuk 13 (De roeping – de protestantse ethiek van Max Weber) en hoofdstuk 15 (Leven onder genade- La Peste van Albert Camus). Samen 33 bladzijden voor wie niet het hele boek kan lezen. Kom er bij donderdag 31 maart 20.00 uur in de Hoflaankerk.
Hennie van der Linden