Vluchtelingenkind
30 december 2021

De foto hierboven is gemaakt bij de Kids Run van de marathon van Rotterdam. Het zou zo maar kunnen dat ergens tussen al die kinderen ook Mehret staat. Mehret heeft de Kids Run gelopen. Ze vertelde mij dat ze heel hard had gelopen, dat ze toen best wel moe was, en dat ze een medaille had gekregen. Ze had ook nog een keer een cross gelopen en toen was ze écht heel moe. Ze had al 2 bekers en 3 medailles. Mehret zit bij een atletiekclub, ze vindt hardlopen leuk.

Mehret is een meisje van 7 jaar oud. Ik noem haar Mehret, maar ze heet eigenlijk anders; privacy. Ze woont met haar moeder – haar zal ik Milka noemen – in Rotterdam-West, in een huis van de Pauluskerk, want de moeder van Mehret is een vluchteling. Ze is uit Eritrea naar Nederland gevlucht, maar heeft van de IND ‘negatief’ gekregen, dus geen asielstatus, ‘illegaal’, ongedocumenteerd. De IND vindt dat ze weg moet. Weggaan is geen optie, want er is niets om naartoe te gaan. Uit Nederland vertrekken, vrijwillig of gedwongen, is onmogelijk. Als de Pauluskerk ze niet zou helpen leefden ze op straat, of trokken ze van kennis naar kennis om daar op de bank te slapen.

Ik leerde Mehret en Milka kennen via andere vluchtelingen. Milka zocht hulp. Ze krijgt van de Pauluskerk € 200 per maand aan leefgeld. Dat is ongeveer net zo veel als mensen in de schuldsanering bij de kredietbank krijgen. Je gaat niet dood van de honger, maar je hebt wel een groot probleem. Hun probleem is extra groot omdat Mehret een flinke glutenallergie heeft. Ze moet dus glutenvrij eten, als ze dat niet doet belandt ze in het ziekenhuis. Dat is al wel eens gebeurd. Glutenvrij eten is duur.

Mehret is in Rotterdam geboren. Zij is een Rotterdams meisje, maar dan zonder papieren. “Mehret begint te zien dat haar situatie anders is dan die van andere kinderen”, zegt haar moeder. “Een heleboel dingen kunnen niet. De Pauluskerk is de enige die ons helpt. En de advocaat helpt ook, maar het beroep op het kinderpardon is afgewezen.” Milka doet haar best om Mehret zo normaal mogelijk te laten opgroeien. Tot hun achttiende mogen ongedocumenteerde kinderen wel naar school. En ze krijgen ook geneeskundige zorg. De Pauluskerk heeft – via een fonds dat kinderen in achterstandssituaties helpt – geld kunnen regelen voor de atletiekclub waar Mehret nu lid van is. Maar ja, atletiekschoenen kopen is dan natuurlijk nog steeds een probleem.

Ik praat met Milka in de centrale bibliotheek van Rotterdam. We zijn naar de kinderafdeling gegaan, waar Mehret door de gangpaden vliegt op zoek naar de kast waar ze eerder een heel leuk boek had gezien. “Ze heeft heel veel energie”, zeg ik. Milka rolt met haar ogen. Mehret heeft het boek gevonden en ze moet van haar moeder een stuk aan mij voorlezen. “Ik kan haar niet helpen”, zegt ze. “De school zegt dat ze veel moet lezen.” Mehret vindt het leuk om mij uit het boek voor te lezen. “Ze leest heel goed”, zeg ik. En dat is niet gelogen, ik ben een beetje verbaasd. “Ken je alle woorden die je voorleest?” vraag ik. “Niet alle woorden”, zegt ze. Toch spreekt ze goed Nederlands. Af en toe, als ik Milka niet goed begrijp, moet Mehret iets voor haar vertalen. Dat doet ze een beetje wijsneuzerig: “Nee mamma, dat zeg je anders.” Als Mehret vindt dat ik het niet hoef te horen wat ze tegen haar moeder zegt, gaat ze over op Amhaars.

Mehret ziet dat de computer op de afdeling is vrijgekomen en vliegt erheen. Het lijkt me een slim en levendig meisje. Ik zou willen dat ze uitzicht had op een goede toekomst. “Ik kan niet zo heel veel voor jullie doen”, zeg ik tegen Milka. “Maar ik wil wel een beetje helpen.” Milka hoopte dat ik misschien werk voor haar had. Ze wilde wel ergens schoonmaken, maar dan betaald. Ze maakte ook al ergens een kerk schoon, maar daar kreeg ze geen geld voor. Maar werk heb ik niet. “Weet je wat kinderbijslag is?” vraag ik. “Mensen die wel een status hebben, en die kinderen hebben, krijgen van de overheid wat extra geld om goed voor hun kinderen te kunnen zorgen. Jij krijgt dat niet, want jij hebt geen verblijfsstatus. Ik zal zorgen dat jij kinderbijslag krijgt. Niet de echte kinderbijslag, maar wel het echte geld.”

Het was alweer heel even geleden, dat ik dat aan Milka beloofde. Aan die belofte kan ik me wel houden, heb ik me ook gehouden, maar ik vind het eigenlijk wel zo goed als ik niet in mijn eentje voor die kinderbijslag ga betalen. Niet zozeer vanwege het geld, maar omdat ik vind dat die Rotterdamse kinderen ons Rotterdammers allemaal aangaan. En dat zijn natuurlijk niet alleen Mehret en Milka. Er zijn in Rotterdam veel meer vrouwen en kinderen in vergelijkbare situaties. Daarom ben ik gaan praten bij de Pauluskerk. “Vinden jullie het vervelend als ik Mehret en Milka financieel help?” heb ik daar gevraagd, want die twee komen dan misschien in een bevoorrechte situatie in vergelijking met anderen die ook in moeilijke omstandigheden leven.
“Ik wil het zó doen”, zei ik tegen de Pauluskerk. “Ik ga in mijn kerk proberen sponsors te vinden die willen meebetalen aan het kinderbijslagbedrag voor Mehret. Dat is ongeveer € 270 per kwartaal. Eens per kwartaal schrijf ik een verhaal in het kerkblad, over Mehret. En dan vraag ik de mensen om voor dat kwartaal wat geld te geven. Ik geef zelf natuurlijk ook. Als er méér geld komt dan € 270 in een kwartaal, dan gaat dat naar de Pauluskerk.”
“Geen bezwaar”, zei de Pauluskerk.

Het is dus heel simpel. Eens per kwartaal schrijf ik over Mehret. En dan vraag ik jullie om wat geld over te maken (niet te veel, niet te weinig) naar de bankrekening van de Protestantse dia­conie, onder vermelding van ‘Mehret’. Als er genoeg geld komt, gaat er iedere maand via de diaconie € 90 naar Milka, voor Mehret. Alles wat er méér binnenkomt dan € 270 per kwartaal gaat naar de Pauluskerk. Deal?

Leonard de Vos

Wilt u helpen om Mehret te helpen?

Het bankrekeningnummer van de diaconie is NL33 RABO 0373 7130 10: Diaconie Protestantse Gemeente iw Kralingen. Als u geld overmaakt, vermeld dan: ‘Mehret’.
Eind van dit jaar kunt u in de e-mail nieuwsbrief iets over het resultaat van deze actie lezen. In maart komt er weer een stuk in Caleidoscoop.