In de zomer van 2022 vindt de elfde assemblee van de Wereldraad van Kerken plaats. Christenen uit ongeveer 350 kerken en meer dan 110 landen komen bij elkaar om hun hoop voor onze wereld te delen en uit te dragen. Dat gebeurt al meer dan 70 jaar, een assemblee wordt eenmaal in de zeven jaar gehouden. De eerste was in 1948 in Amsterdam, de laatste in 2013 in Zuid-Korea.
Door de wereldwijde pandemie kan daar nu pas een vervolg aan worden gegeven. De ervaringen van de afgelopen jaren zullen ongetwijfeld invloed hebben op de gesprekken en vieringen. In de bezinningstekst ter voorbereiding op de bijeenkomst schrijft de Wereldraad: “Het virus heeft zowel de kwetsbaarheid van de hele mensheid als ook de diepgaande ongelijkheid en verdeeldheid tussen mensen blootgelegd en onderstreept. De wereld is zich meer bewust geworden van de lelijke werkelijkheid van privileges en onderdrukking, van economische, sociale en etnische onrechtvaardigheden.”
In die context zal men spreken over de liefde van Christus. “De Liefde van Christus beweegt de wereld tot verzoening en eenheid”, is het thema. Een spannend, meer dan actueel thema. Zeker als je bedenkt dat de leefsituatie van de mensen die samenkomen zeer verschillend is. Er zijn deelnemers uit ‘rijke’ landen waar religie geen grote rol meer speelt in het openbare leven. En er zijn deelnemers uit ‘arme’ landen waar geloof voor de meerderheid van de bevolking deel uitmaakt van het dagelijks leven. De vraag die wordt aangereikt bij het thema zal dan ook door ieder anders gehoord worden: “Hoe zal een kerk, waarin de liefde van Christus geacht wordt werkzaam te zijn, in dit tijdsgewricht zich organiseren, spreken en handelen?”
Ik word altijd wel warm van ontmoetingen tussen christenen uit alle werelddelen. Niet voor niets studeerde ik ooit af in de oecumenica. Een medegelovige van elders kan je eigen geloofsbeleving enorm verrijken. Niet alleen omdat het bijzonder is om te zien hoe anders we zijn en tóch verbonden met elkaar, maar ook omdat in andere delen van onze wereld de urgentie van het geloof groter lijkt. Waar oorlog, armoede of onderdrukking de overhand hebben is de belijdenis dat de liefde van Christus de wereld beweegt enorm krachtig. Waar mensen lijden onder de ongelijke verdeling van rijkdom zijn woorden als eenheid en verzoening niet goedkoop. De liefde van Christus … die wil ons niet alleen bewegen in de redelijk bevoorrechte omstandigheden waarin wij zelf leven, maar die wil juist ook werkzaam zijn waar mensen minder geluk kennen, zich onbemind, miskend en ongezien voelen.
Tegelijkertijd hebben wij in onze eigen omgeving ons deel bij te dragen aan de verzoening en eenheid die van Christus uitgaan. In de visie van de Wereldraad van Kerken begint dat in de oecumene: in het zoeken naar eenheid tussen christenen met verschillende achtergronden. Ook plaatselijk. Uitgangspunt is daarbij de tekst uit het Johannesevangelie “… opdat zij allen één zijn”. Hoe wij als gelovigen in relatie staan tot elkaar staat niet los van onze plek in de samenleving. “Het is treurig”, schrijft de Wereldraad, “dat onze huidige verdeeldheid, ons gebrek aan liefde voor elkaar, en onze eigen nood aan verzoening, ons in de kerk soms tot een armoedig teken en een slechte dienaar maken van Christus, die ons oproept om één te zijn. Dit is de uitdaging voor de kerk, en ook de belofte en hoop”.
Dat is nogal een uitdaging. Een wereldwijde opdracht die dicht bij huis begint. Door het gesprek met elkaar aan te gaan vanuit onze eigen identiteit. In Kralingen gebeurt dat al heel lang in de ontmoeting met de migrantenkerken. Er is het contact met de andere kerken in de buurt, al lag dat in coronatijd zo goed als stil. En er is een andere wijkgemeente binnen onze eigen kerk. Lang niet altijd herkennen we ons in de beleving van de ander. Soms moet je ook constateren dat er zeer principiële verschillen zijn. Steeds weer is het zoeken hoe ondanks die verschillen toch iets kan doorschemeren van de eenheid waar we om bidden voor onze wereld, zonder concessies te doen aan wat voor ons ‘heilig’ is. “Een oecumene van het hart”, noemt de Wereldraad dat. Die stopt trouwens niet bij onze eigen geloofstraditie, maar “beweegt ons ook tot een diepere relatie met alle gelovige mensen en alle mensen van goede wil”. En laat ons dus steeds weer over grenzen heen kijken.
ds Marianne Bogaard