Aan het begin van de zomer verwoordde de kerkenraad de missie van de kerk. In het kort: in de wereld zijn en Gods Liefde zichtbaar maken. We delen de overtuiging dat de liefde van God niet alleen voor ons bestemd is, maar voor heel onze samenleving. ‘Missionair’ kerk-zijn, kun je dat noemen. Die term wordt echter nogal eens ingevuld op een wijze waarin we onszelf niet herkennen. ‘Gods Liefde zichtbaar maken’ staat voor ons niet gelijk aan ‘zieltjes winnen’. Zo willen we juist níet in de wereld staan. Daarom zijn we voorzichtig met deze uitdrukking.
Hoe komt het dat het woord missionair niet alleen enthousiasme, maar ook weerstand kan oproepen? Het boek ‘Vrede op aarde. Over heil en redding in deze tijd’ van hoogleraar missiologie Stefan Paas helpt me om daar meer zicht op te krijgen. Hij beschrijft, hoe, vanaf de 18e eeuw persoonlijke bekering een belangrijke rol speelde in het vrome protestantisme. Door het geloof in Jezus’ zelfopoffering worden mensen gered van Gods oordeel, verkondigde men. De ‘reddingsboottheologie’, noemt Paas het. Hij kent het vanuit zijn eigen achtergrond. De missie van de kerk was in zijn traditie mensen bekeren door hen te wijzen op hun verlorenheid.
Ik heb een andere achtergrond. Toch werd ik me er bij het lezen van zijn boek van bewust hoezeer de nadruk op persoonlijk geloof onze hele kerkelijke cultuur gestempeld heeft. Onder ons verdriet dat onze kinderen en andere familieleden niets meer doen met het geloof zit soms nog steeds de zorg of het met hen wel goed zal komen. En de theologie van de verzoening door het kruis is vrij dominant, daar heb je je toe te verhouden.
Stefan Paas beschrijft hoe dat is gekomen. Hij schetst de grote invloed van het piëtisme op de missionaire praktijk. Aanvankelijk was het piëtisme een beweging die van mensen niet alleen betere gelovigen, maar ook bezielde burgers wilde maken. Dat sloot aan bij de beginnende individualisering van de samenleving, met het wegvallen van een beschaving die werd gewaarborgd door christelijke vorsten en kerkvorsten. Burgers moesten zelf de natie vormen en daartoe geïnspireerd worden. Vandaar de nadruk op persoonlijk geloof.
Paas wijst erop dat die vorm van evangeliseren een gekerstende doelgroep veronderstelt. Alles was gericht op het nemen van een beslissing, een bekering. Dáár werd men op aangesproken. Maar dat werkt vooral als die oproep aanknopingspunten vindt in mensen zelf. Als mensen iets van de urgentie voelen, omdat het verhaal hen niet volledig onbekend is. Dat is nog steeds zo. “De mensen die zich láten aanspreken”, zei een collega van Paas eens gekscherend, “ zijn de mensen die zich nog/weer schuldig voelen als de dominee belt”. Die groep wordt echter steeds kleiner in onze samenleving, en dat brengt ongemakkelijke vragen met zich mee. Want valt, wie zich niet bekeert, buiten de boot?
Deze vragen neemt hij als uitgangspunt voor zijn boek. Want wat is missionair kerk-zijn nog als mensen zich steeds minder op hun geloof laten aanspreken? Een citaat: “Mensen kunnen genieten van de aandacht en de warmte in een christelijke gemeenschap, zij kunnen opknappen van concrete hulp, zij kunnen zelfs af en toe een kerkdienst bezoeken, of melden dat zij sinds kort weleens bidden of mediteren – maar bekering is dat allemaal nog niet”.
Met deze ongemakkelijkheid gaat Stefan Paas aan de slag door de categorieën “verloren” en “gered” te herijken. Waar het hem daarbij om gaat is dat God met de komst van Jezus een begin heeft gemaakt met de vernieuwing van de wereld. Het gaat er niet om “om gered te worden uit de wereld, maar om deel uit te maken van de redding van de wereld.” Dat kantelt het perspectief en geeft ruimte om op een andere manier naar de samenleving te kijken. Want het gaat dan niet om onze missie, maar om Gods missie, de Missio Dei. God is allang aan het werk, voordat wij ons als kerk laten zien!
Als we geloven dat God zo werkzaam is in onze wereld, dan is de essentie van kerk-zijn in de samenleving niet: mensen bekeren, maar wel: elkaar ontmoeten als mensen met verschillende levensovertuigingen om iets van de goedheid van God te ontdekken en te proeven. En in die ontmoeting vanuit onze eigen overtuiging het verhaal van Jezus Christus inbrengen: zijn liefde zichtbaar maken. Niet omdat we het beter weten, maar omdat dát het verhaal is waar wij uit leven. Die wijze van “missionair-zijn” benadert de ander niet belerend, maar in wederzijds respect. Al spreken wij in onze gemeente eerder van “kerk-zijn in de samenleving”.
In ’Vrede op aarde’ zegt Stefan Paas het zo:
“Zou het verschil maken als christenen simpelweg elke relatie open en onbevangen zouden aangaan, met een eenvoudig gebed waarin zij hun hulpeloosheid belijden en hun verlangen om de ander oprecht te dienen en van hem of haar te leren? Zou het anders zijn wanneer we niet zouden bidden of wij precies de juiste woorden zullen spreken die de ander over de schreef halen, maar of God zelf tot spreken zal komen in de ontmoeting? En zou het vriendschappen bevorderen wanneer christenen er eenvoudig op zouden vertrouwen dat God in zulke relaties aanwezig is en daarin openingen geeft, zonder dat zijzelf die moeten maken? Zou het evangelie mogelijk meer wortels krijgen in buurten en wijken wanneer gelovigen leerden zichzelf onbevangen te geven in een relatie, compleet met hun geloof, zonder iets te ‘willen’ van de ander?”
ds Marianne Bogaard