Vrijdagkerk Rubroek
Verzorgingshuis Rubroek aan de Crooswijksekade. Ik ben tientallen keren over de Goudse Rijweg gefietst, vlak langs de achtergevel, zonder ooit in de gaten te hebben gehad dat daar een verzorgingshuis staat. Het is één van de huizen waar Diederick Lanzing werkt als geestelijk verzorger. Hij is lid van onze gemeente en bij ons in Protestants Kralingen bevestigd als ouderling met een bijzondere opdracht. En omdat hij in zekere zin mede vanuit onze gemeente in Rubroek werkt, is het niet meer dan logisch dat — indien gevraagd — vanuit onze kerkenraad hulp wordt geboden bij zijn vieringen in het verzorgingshuis.
De eerste vrijdag van februari was er een viering van Woord en Tafel, Avondmaal. Diederick had onze diaconie gevraagd om iemand naar deze viering af te vaardigen. En zo kwam ik voor het eerst bij Rubroek binnen. Anders dan Pniël. Groter, denk ik. Gangen die mij een beetje gedesoriënteerd maakten. Waarom niet iedere gang een beetje anders ingericht, zodat je makkelijker weet waar je bent in het gebouw?
Maar voor mij geen risico om te verdwalen. Diederick haalde mij op bij de receptie en hoefde hem alleen maar te volgen. Het eerste wat er moest gebeuren: de kerkgangers ophalen van hun kamer, sommigen van de gesloten afdeling. Een klus voor Diederick, vrijwilligster Asa en mij. Er was een lijst met aangemelde kerkgangers, ik denk zo’n 13 mensen. Een enkeling kwam toch niet: had bezoek of bij nader inzien toch niet zo’n zin. In de huiskamer waar de viering was, stonden maar heel weinig stoelen. Logisch, ontdekte ik al snel, bijna iedereen kwam in een rolstoel. Geen stoel nodig. Twee of drie mensen met een rollator. Niemand liep helemaal op eigen kracht.
We zaten in een kring die de hele huiskamer vulde. Ik mocht mezelf voorstellen. Diaken van Protestants Kralingen. “Is dat hoog?” vroeg iemand. Ik legde uit waarom juist uit Protestants Kralingen een diaken naar deze Avondmaalsviering in Rubroek kwam. Eén mevrouw kende Kralingen wel, ze had in de Adamshofstraat gewoond. Een Surinaamse mevrouw vertelde dat zij vroeger had gekerkt in de Avenue Concordia. Dat moest de kerk van de Evangelische Broedergemeente zijn. Ik hoorde dat ze niet lang geleden 100 jaar was geworden. De dominee van de Broedergemeente was bij haar geweest voor een kleine viering. Ze wist niet meer hoe hij heette, maar kon nog wel duidelijk beschrijven hoe hij eruit zag.
Diederick begon de viering. Een orde van dienst voorzien van nummers, om makkelijker te kunnen bijhouden waar we waren. Gebeden kort en krachtig. Liederen uit het Liedboek waar wij in onze kerk ook uit zingen, met keyboard begeleiding. De evangelielezing uit Matteüs 5. Jullie zijn het zout der aarde. Jullie zijn het licht voor de wereld. Jullie licht moet schijnen! Daarna de overweging: hoe kan jouw licht schijnen, ook al zit je in een verzorgingshuis en kan je misschien bijna helemaal niets meer? Je kunt altijd nog glimlachen naar iemand en zo diens dag mooier maken. Zo is er altijd nog iets dat je kunt doen.
En dan de Viering van de Tafel. Het gezamenlijke Onze Vader maakte indruk op mij. Al die verschillende nog verrassend krachtige oude stemmen. Daarna de rondgang met casinobrood en druivensap dat ik had meegebracht uit Kralingen. Ik weet zeker dat sommigen het jammer vonden dat er geen wijn was. Diederick deelde het brood uit, ging de kring rond, ik kwam achter hem aan met de schaal. Daarna mocht ik de bekertjes met druivensap ronddelen en volgde Diederick mij. Niet iedereen kon even makkelijk een bekertje leegdrinken. Asa moest heel voorzichtig een paar mensen daarmee helpen. Onderwijl een paar keer onze handen wassen en ontsmetten, want ja, de mensen zijn heel kwetsbaar.
Zo gingen we naar het einde van de viering. Slotlied: Ga met God en Hij zal met je zijn. En de zegen, voor ieder van ons.
Het wegbrengen van de mensen gaat sneller dan het ophalen. Ik zag een paar kamers. Toch wel gezellig ingericht met de spullen die uit de vorige woning mee konden komen.
Nog één ding te doen: de communie te brengen bij een man ‘die slecht lag’ zoals dat heet. Benauwd en met een rochelende hoest. Maar tóch: communie. “Morgen ben ik er niet”, zei Diederick tegen hem. “Maar maandag kom ik bij je langs”.
Het was wel speciaal, dit Avondmaal in Rubroek. Ik zal er nog wel een paar keer komen.
Leonard de Vos
N.B. De mevrouw uit de Adamshofstraat. Ik had haar niet herkend (en zij mij ook niet). Maar ze is lid van onze gemeente. Aan Henk van Drunen, die haar bezocht, vertelde ze vorige week dat er een mooie avondmaalsdienst was geweest, met een diaken uit Kralingen.
Ik noem haar naam niet op dit open gedeelte van de website. Maar velen van u kunnen haar naam wel raden: ze bezocht de diensten in Pro Rege, was er ook vaak bij met het Samen Eten, en ze woonde helemaal aan het begin van de Adamshofstraat, heel dicht bij Pro Rege.